In vakliteratuur over voeding en bewegingswetenschappen lezen we geregeld over sarcopenie: leeftijdsgebonden spierafname. Het wordt over het algemeen aangenomen, dat er een spierafname optreedt vanaf het dertigste levensjaar, met een toename van het afbraakproces tot 2% per jaar vanaf vijftig jaar. Het begrip, evenals het terugkerende gebruik van de term sarcopenie, leidt volgens Erik van Overbeek, Leefstijlcoach uit België, tot verkeerde indrukken en aannames, zowel bij vijftigplussers als professionals. “Als het bij het bij ouder worden hoort, dan kan ik er toch niets aan doen,” lijkt hetterugkerend motto te zijn van velen die worden geconfronteerd met sarcopenie. Hier schuilt echter het gevaar van een defaitistische houding; een benadering die autonomie van het individu sterk kan beperken.
Als niet alle ouderen er aan lijden, kunnen we dan eigenlijk wel stellen dat sarcopenie leeftijdsgebonden is? Heeft het misschien niet meer te maken met leefstijl?
In tegenstelling tot het grote merendeel van de zorgprofessionals komen professor Luc van Loon en zijn onderzoeksgroep tot een andere en, in zekere zin, ook een positievere verklaring van spierafname. Zij leggen het accent op het verband tussen spiermassa verlies en leefstijl. Per dag is er zowel een aanmaak als een afbraak van 1 à 2% van je spieren. Voor aanmaak van de spieren zijn twee anabole stimuli nodig: voeding én fysieke inspanning (dus niet alleen krachttraining). Eiwitrijke voeding is nodig voor spieraanmaak. Het meeste effect wordt behaald als eiwit vlak voor of vlak na de inspanning wordt gegeten. De aanmaak is dan vele malen hoger. Zonder inspanning is de aanmaak van spieren veel minder. Verminderde fysieke activiteit maakt de spieren minder gevoelig voor opname van aminozuren en daarmee dus de aanmaak van spieren.
Ouderen spannen zich vaak veel minder fysiek in. Dit heeft voornamelijk te maken met hun leefstijl of kan het resultaat zijn van een ongeval of fysiek ongemak waardoor activiteiten van fysieke inspanning voor langere tijd minder of helemaal niet mogelijk waren. Deze periodes van minder fysieke activiteit leiden tot afname van de spiermassa, wat weer tot gevolg heeft dat men minder gaat bewegen, waardoor de afname van de spieren onvoldoende wordt hersteld. Het mag duidelijk zijn dat dit elkaar versterkt en leidt tot een slechtere leefstijl.
‘Zoals ook professor van Loon betoogt in zijn lezingen, kunnen we opmaken dat de afname van spiermassa niet zozeer leeftijdsgebonden is maar meer het gevolg is van leefstijl, vaak uitgelokt door bovenbeschreven incidenten. Leeftijdstoename betekent niet direct een spierafname. Een andere conclusie die hieruit getrokken kan worden is, zoals ook professor van Loon het uitdrukt, dat het geen zin heeft om alleen geïnteresseerd te zijn in louter sport en beweging of je alleen te richten op verbeterde voeding. Er is een synergie tussen beiden. Deze synergie vormt de sleutel tot een betere en gezondere leefstijl voor iedereen, van alle leeftijden, maar ook zeker voor vijftigplussers die, om verschillende redenen, minder toe komen aan fysiek inspanning en niet toekomen aan een gebalanceerd dieet.’ Aldus Erik van Overbeek.
Bronnen: presentaties van Luc van Loon op Youtube