Nieuws

Optimaliseer je vetverbranding met insuline management!

14-12-2024

Optimaliseer je vetverbranding met insuline management!

Een chronisch te hoge bloedsuiker zorgt voor chronisch te hoge insulineniveaus en dat blijft de aanmaak van vetten in de lever stimuleren. Het managen van de bloedsuiker en daarmee ons insuline niveau is daarom een van de meest belangrijke methoden ter preventie van overgewicht en obesitas.

Ook biedt het bescherming tegen diverse andere gezondheidsproblemen zoals diabetes type 2, hart- en vaatziekten (door verlaging cholesterol, vermindering hoge bloeddruk en vermindering van ontstekingen in de bloedvaten), niet-alcoholische leververvetting (NAFLD) (insuline stimuleert vetopslag in de lever), hormonale disbalansen, laaggradige ontstekingen, cognitieve achteruitgang en Alzheimer, verminderde immuun functie en verouderingsprocessen (chronisch hoge bloedsuikers versnellen glycatie, een proces waarbij suikers zich binden aan eiwitten, wat kan leiden tot schade aan weefsels en versnelde veroudering.

Management van de bloedsuiker doen we aan de voorkant met onze voeding en aan de achterkant met het verbruik van die bloedsuiker, met bewegen, sport en spiertraining.



Hoe hoge bloedsuiker en insuline de vetstofwisseling belemmeren
Hoge bloedsuikers en insulineniveaus hebben een directe en ingrijpende invloed op de vetstofwisseling, doordat ze de natuurlijke balans tussen vetopslag en vetverbranding verstoren.

Remming van vetverbranding (lipolyse)
Insuline is een anabool hormoon dat de opslag van energie bevordert. Bij verhoogde insulinewaarden wordt het enzym hormoongevoelige lipase (HSL) geremd. Dit enzym is essentieel voor het afbreken van vetten (lipolyse) in vetweefsel, waardoor vetzuren vrijkomen die kunnen worden gebruikt als energiebron. Hoge insulinewaarden voorkomen dus dat opgeslagen vet beschikbaar wordt voor verbranding.

Stimulatie van vetopslag (lipogenese)
Insuline bevordert de activiteit van enzymen zoals acetyl-CoA-carboxylase (ACC) en vetzuursynthase, die betrokken zijn bij de productie en opslag van vetten in de lever en vetweefsel. Dit proces, lipogenese genaamd, zorgt ervoor dat overtollige glucose en vrije vetzuren worden omgezet in triglyceriden en als vet worden opgeslagen. Dit opgeslagen vet kan leiden tot leververvetting (NAFLD), wat niet alleen de vetstofwisseling verder verstoort, maar ook de insulinegevoeligheid vermindert.

Verminderde vetoxidatie in mitochondriën
Hoge insulinewaarden onderdrukken de vetoxidatie (het verbranden van vetzuren in de mitochondriën) door de afbraak van vetzuurtransporteiwitten zoals carnitine-palmitoyltransferase 1 (CPT1) te remmen. Dit transporteiwit is essentieel voor het transport van vetzuren naar de mitochondriën, waar vetverbranding plaatsvindt.

Bevordering van chronische insulineresistentie
Chronisch verhoogde insuline leidt op termijn tot insulineresistentie, waarbij spier- en levercellen minder gevoelig worden voor insuline. Hierdoor blijft glucose in het bloed circuleren, wat de pancreas dwingt nog meer insuline af te scheiden. Dit vicieuze cirkel versterkt de opslag van vet en belemmert de vetverbranding nog verder.

Glycogeenvoorrang boven vetverbranding
Wanneer insuline hoog is, wordt de voorkeur gegeven aan het gebruik van glucose (bloedsuiker) als brandstof in plaats van vet. Dit betekent dat het lichaam pas overschakelt op vetverbranding als de bloedsuikerspiegel en insulinespiegel laag genoeg zijn, wat vaak niet gebeurt bij een chronisch verhoogd insulinegehalte.

Hoge bloedsuiker en insuline zijn dus erg belangrijke belemmeringen voor een gezonde vetstofwisseling. Ze schakelen de vetverbranding als het ware uit en zetten het lichaam aan tot het opslaan van vet, met name in de lever en vetweefsel. Dit onderstreept het belang van insuline management, waarbij voeding, beweging en spiertraining cruciaal zijn om bloedsuiker- en insulineniveaus te stabiliseren en de vetstofwisseling te optimaliseren.


Terug naar overzicht


Pre-order het boek Bewegen als medicijn plus gelijknamig online programma