Fysieke activiteit staat bekend als een manier om cognitieve functies te verbeteren. Langdurige bewegingsinterventies tonen positieve effecten op cognitie, maar de effecten van een enkele korte trainingssessie zijn nog minder duidelijk. Een recente studie van Garrett et al. (2024) onderzocht de invloed van korte fysieke activiteit op cognitieve prestaties bij gezonde jonge volwassenen. De resultaten, verkregen uit een uitgebreide systematische review en Bayesian meta-analyse, bieden nieuwe inzichten.
De onderzoeksmethode
Voor deze studie werden 113 onderzoeken met 4.390 deelnemers geanalyseerd, resulterend in 651 effectgroottes. De onderzoeken, verzameld via PsychInfo en Google Scholar, richtten zich op cognitieve prestaties na korte fysieke activiteit. Effectgroottes werden gecategoriseerd op basis van cognitieve domeinen, zoals executieve functies en reactietijden, evenals kenmerken van de activiteit, zoals type, intensiteit en duur. Om vertekening door publicatiebias te minimaliseren, werd de "trim-and-fill"-methode toegepast. Bayesian statistiek werd gebruikt om een hiërarchisch model te ontwikkelen, dat een meer genuanceerd beeld geeft van de effecten van fysieke activiteit op cognitieve prestaties dan traditionele statistische methoden.
Kenmerken van korte fysieke activiteit in dit onderzoek:
De sessies varieerden van minder dan 20 minuten tot maximaal 60 minuten. In sommige gevallen werd de exacte duur van de activiteit niet gespecificeerd. De intensiteit werd geclassificeerd als licht, matig of zwaar, afhankelijk van de fysieke belasting. Bijvoorbeeld: Licht: Wandelen in een rustig tempo. Matig: Joggen of fietsen op een gemiddeld niveau. Intensief: High-Intensity Interval Training (HIIT) of sprinten. Het omvatte verschillende vormen van beweging, zoals: Cardiovasculaire activiteiten (bijv. fietsen, hardlopen, wandelen), krachttraining of circuittraining en sport gerelateerde activiteiten (bijv. voetbal, klimmen). De cognitieve prestaties werden geëvalueerd op verschillende momenten: Tijdens de fysieke activiteit. Direct erna (binnen 0-15 minuten na de activiteit). Later (20-75 minuten of meer na de activiteit).
Korte fysieke activiteit in dit onderzoek wordt dus gedefinieerd als een kortdurende, eenmalige fysieke inspanning van een bepaalde intensiteit en duur, waarbij de effecten op cognitieve prestaties worden gemeten kort ervoor, tijdens, of na de inspanning. Het hoofddoel is om te begrijpen hoe deze enkele sessie het cognitief functioneren tijdelijk beïnvloedt. Het ging hierbij dus niet om structureel trainen, maar om één geïsoleerde sessie. Het biedt inzichten in de onmiddellijke fysiologische en neuromodulerende effecten van beweging op de hersenen.
De resultaten
De analyse toonde aan dat korte fysieke activiteit een klein maar significant positief effect heeft op cognitieve prestaties. Specifiek bleek fysieke activiteit reactietijden te verbeteren zonder de nauwkeurigheid significant te beïnvloeden. Vooral executieve functies, zoals werkgeheugen en inhibitie, lieten verbeteringen zien. Cycling en High-Intensity Interval Training (HIIT) waren de meest effectieve vormen van fysieke activiteit. Daarnaast werd aangetoond dat taken die vlak na de activiteit werden uitgevoerd, beter werden uitgevoerd dan taken tijdens of lang na de activiteit. Hogere intensiteitstrainingen hadden ook een sterker effect dan lichtere inspanningen.
Interessant is dat deze effecten sterker lijken te zijn bij jonge volwassenen in vergelijking met oudere of jongere leeftijdsgroepen. Dit kan erop wijzen dat cognitieve functies in deze levensfase optimaal reageren op de fysiologische veranderingen die door fysieke activiteit worden veroorzaakt.
Aanbevelingen:
Uit dit onderzoek kun je concluderen dat korte fysieke activiteiten kunnen worden geïntegreerd in educatieve en werkomgevingen om de cognitieve prestaties te verbeteren, vooral in situaties die snelle besluitvorming vereisen. Het herhalen van korte fysieke activiteiten over een langere periode kan cumulatieve extra voordelen opleveren voor de cognitie. Het is natuurlijk belangrijk om rekening te houden met persoonlijke voorkeuren en fysieke capaciteit bij het ontwerpen van bewegingsprogramma’s.
Deze studie benadrukt het potentieel van korte fysieke activiteiten als een eenvoudige en toegankelijke manier om cognitieve prestaties te ondersteunen. Verdere verkenning en onderzoek van de mechanismen achter deze effecten kan helpen bij het ontwikkelen van gerichte interventies voor verschillende doelgroepen.
Bron:
https://www.nature.com/articles/s44271-024-00124-2